“Er is meer winst te boeken met duurzaam inkopen als hele keten wordt meegenomen.”

Eerder dit jaar gooide lastenwaakhond Actal de knuppel in het hoenderhok: het overheidsbeleid voor duurzaam inkopen, zoals 100% van alle inkopen door de rijksoverheid moet aan duurzaamheidscriteria voldoen, verhoogt de lasten voor het bedrijfsleven. Een meerderheid in de Tweede Kamer wil echter het duurzaam inkopenprogramma niet overboord gooien en was maar wat blij met het aanbod vanuit het bedrijfsleven voor een herformulering van dit beleid. MVO Nederland is een van de initiatiefnemers, vertelt directeur Willem Lageweg. “Het huidige beleid is te eenzijdig, te 1.0; het wordt tijd voor een driesporenbeleid.”

 

 

MVO Nederland gaat samen met VNO-NCW en MKB Nederland het duurzaam inkopenbeleid herformuleren. Waarom is dat nodig?

“We hebben dat inderdaad aan staatssecretaris Joop Atsma aangeboden om op te pakken, overigens in samenwerking met nog twee partijen: De Groene Zaak en NEVI, Nederlandse vereniging voor inkoopmanagement. Vooropgesteld: het is juist goed dat de overheid met een inkoop van 60 miljard is gestart met  verduurzamen. Het heeft veel bewustwording voor duurzaam inkopen en aanbesteden op gang gebracht. Dat heeft bij zowel de overheidsinkopers als bij de markt het besef doen groeien dat je met duurzaamheid bij je klant kunt komen.”

 

Toch is er veel gedoe over, wat zijn belangrijkste pijnpunten?

“Allereerst waren er te veel productcategorieën, ruim 80. Dat is nu verminderd tot 45, waardoor je wel als neveneffect hebt dat 100 procent duurzaam al niet meer mogelijk is. Maar dat moeten we ook maar even niet erg vinden. De duurzaamheidscriteria, die op deze productcategorieën worden aangehouden, zijn op een heel aantal punten niet echt uitdagend. Veel bedrijven kunnen gemakkelijk voldoen aan deze eisen en dat zorgt voor te weinig innovatie.”

 

Maar als de lat te hoog was gelegd, dan was de kans groot dat minder bedrijven zouden meedoen?

“Natuurlijk moet de overheid niet de lat zo hoog leggen dat er maar enkele bedrijven aan kunnen voldoen. Maar er zit wel ruimte tussen die onderkant en wat de markt kan. Prikkelen is belangrijk voor innovaties; bedrijven die dat niet kunnen, gaan op de rem staan. Het is goed dat de overheid met dit programma deze reacties losmaakt, want bedrijven die dachten dat duurzaamheid wel zou overwaaien, zijn nu wel wakker geschud.”

 

Wat zijn de andere pijnpunten?

“De criteria zijn te veel op productniveau gedefinieerd en te weinig gericht op verduurzaming in het proces en in de keten, of zoals het veel wordt genoemd: total cost of ownership. Daar is veel meer winst te behalen. Voor sommige producten zijn productcriteria beter en eenvoudiger en die moet je ook handhaven. Het derde kritiekpunt is dat de marktpartijen bij de overheid te weinig professionaliteit zag, ondanks dat ze zelf met het doel van 100 procent duurzaam inkopen kwam Dat doel veronderstelt dat de overheid er ook klaar voor is, en in veel gevallen is dat zowel bij het rijk als bij lagere overheden nog niet het geval. Die professionaliseringsslag moet nu gemaakt worden, zodat we van deze 1.0-versie naar 2.0 en daarna naar 3.0 kunnen gaan.

 

Goed, eerst die 2.0-versie. Hoe ziet die eruit?

“We gaan de komende tijd daarmee aan de slag, maar het komt er op neer dat we inzetten op een driesporenbeleid. Ten eerste: wat eenvoudig ingekocht kan worden met eenvoudige checklists, moet worden gehandhaafd. Dat helpt ook nog de  minder professionele inkopers en organisaties. Om welke productgroepen dat gaat, gaan we de komende maanden bepalen; daarvoor is het nu nog te vroeg. Ten tweede: er moet veel meer worden gekeken naar een doelgerichte in plaats van een productgerichte aanpak, en dus naar het totale bedrijfsvoeringsproces en naar de hele voortbrengingsketen. Daar zit wel de bulk. Tenslotte moet er ruimte komen voor waardering van innovatief inkopen en aanbesteden. Neem grote bouwprojecten, de overheid gaat dan geen criteria of duurzaamheidscriteria voorschrijven, maar gaat in overleg met marktpartijen om tot een zo groot mogelijke duurzaamheidsprestatie te komen. Waarna de overheid met de marktpartijen tot definitieve specificaties komt. Dat stelt echter wel hoge eisen aan de inkoopprofessionaliteit.”

 

Instrumenten zoals de CO2-Prestatieladder van ProRail?

“Dat is zo’n innovatief instrument, dat zich in korte tijd heeft bewezen in de bouw en infrastructuur. De eenvoud van het instrument heeft de erkenning gekregen van de markt, vooral omdat het een heel heldere beloningscomponent heeft. Maar er zijn meer instrumenten en methoden. Duurzaam inkopen betekent het belonen van duurzaamheid en niet het belasten van bedrijven.”

 

Dat was inderdaad de kritiek van de lastenwaakhond Actal: het zou de administratieve lasten voor het bedrijfsleven verhogen; zitten bedrijven er dan wel op te wachten en zijn ze er wel klaar voor?

“Niet allemaal zijn ze er klaar voor. De koplopers wel, ook wel een aantal bedrijven in de groep early majority, maar het zijn vooral de bedrijven in de late majority-groep die hoge lasten verwachten. Die groep moet nog starten met het verduurzamen van hun producten en processen. Maar milieu wordt wel steeds meer onderdeel van de normale bedrijfseconomische processen, o.a. vanwege de oprukkende schaarste van materialen en producten én ook omdat de aarde eenvoudigweg onze huidige manier van produceren en consumeren niet lang kan volhouden.”

 

Wat voor soort bedrijven zijn al actief op het gebied van duurzaam inkopen en breder met MVO-beleid?

“Dat is heel verschillend, van grote multinationals tot aan mkb-bedrijven. Het is een groeiend aandeel. Dat zien we ook bij MVO Nederland:  maandelijks verwelkomen we 60 nieuwe bedrijven als lid; we hebben er nu in totaal 1500. Maar dit is nog steeds een minderheid. Neem beursgenoteerde bedrijven: al jaren beoordeel ik met een aantal anderen in opdracht van de VBDO deze ondernemingen op hun duurzaam inkoopactiviteiten. Van de 40 Nederlandse bedrijven doen 7 bedrijven – zoals Philips, Akzo Nobel en Unilever  – het goed: die scoren tussen een 7 en een 9. Daarnaast zijn er een paar bedrijvendie net een voldoende scoren, maar het gros haalt een onvoldoende. Daar is nog veel te bereiken, alleen al door  te kijken naar: is er beleid op duurzaam inkopen-gebied, monitor je dat, heb je specifieke duurzaamheidsbepalingen in leverancierscontracten en help je deze leveranciers om ook aan die voorwaarden voldoen? Het mkb heeft ook steeds meer MVO-beleid. De SER heeft onlangs berekend dat bij 40% van de Nederlandse mkb-bedrijven er duurzaam inkopenbeleid is. Er zijn steeds meer mooie voorbeelden, Van Houtum Papier, Zonneheuvel hotel- en congrescentrum, Bavaria, Moonen Packaging, Interface Flor. Het mkb doet ook steeds meer aan MVO-beleid, want het mkb ziet dat dit de markt van de toekomst is: de klant vraagt er om.

 

Hoe doet Nederland het internationaal qua duurzaam inkopen?

“Wereldwijd zitten we in de top 5; Japan, Verenigd Koninkrijk en Scandinavische landen zijn koplopers. Voor ons advies aan het kabinet zullen we ook naar deze landen kijken. De Europese Commissie consulteert dit voorjaar de EU-lidstaten naar verdere aanscherping van EU-regels voor duurzaam inkopen in de EU, Green Procurement. “Het is belangrijk dat gewerkt blijft worden aan een level playing field waarmee duurzaamheid op een steeds hoger plan wordt gebracht. Helaas hebben we de indruk dat de EU nog te veel zoekt naar een instrumentele aanpak terwijl wij juist kiezen voor een meer doelgerichte benadering die veel meer ambitie en dynamiek tot stand brengt”.

Dit interview verscheen oorspronkelijk in het maartnummer van de Energiegids.

Nog geen reacties.

Laat een reactie achter